Stamboom Onderzoek

Voorouder onderzoek

Heeft u de ouders van uw opa of oma nog gekend? Weet u wie de grootouders van uw opa of oma waren? En wat deden zij voor de kost?

Vragen waarop u misschien in familekring al antwoorden hebt gevonden. In elke familie gaan vast verhalen rond over beroemde of beruchte voorouders.

Bij stamboomonderzoek werkt u vanuit het heden terug in de tijd. U begint bij uzelf en gaat dan naar uw ouders, grootouders, overgrootouders en zo verder.

Nederlandse stammen - Cananefates

Overzicht Nederlandse stammen.

Germaanse stammen in de Lage Landen in de tweede eeuw na Christus

Toen de Romeinen rond het begin van onze jaartelling oprukten in de Lage Landen waren deze bewoond door verschillende Germaanse stammen. De namen van deze stammen zijn tot ons gekomen in gelatiniseerde vorm. Maar wat betekenen zij? In een reeks gewijd aan de duiding van deze namen, deze keer: de Cananefates.

Kleine geschiedenis
Ten westen van de Batavi, in het wijdere mondingsgebied van de Rijn en de Maas, wonen de Cananefates. Zij gelijken de Batavi in oorsprong, taal en moed, doch doen voor hen onder in aantallen, zo meldt de Romeinse geschiedschrijver Tacitus. Net als de Batavi leveren de Cananefates van meet af aan ruiters aan het Romeinse leger, en midden in hun land staat Forum Hadriani, thans Voorburg. In deze rol als hulptroepen moeten zij in 28 na Christus meehelpen opstandige Frisii benoorden hen te bedwingen. Tot hun spijt, want in de slag die volgt in het heilige woud van de godin Baduhenna richten de Frisii een ware slachting aan.

Boot/Duiker van de Cananefates

Twintig jaar later loopt een der Cananefates genaamd Gannascus weg uit Romeinse dienst om een groep Chauci te leiden in hun plundertochten op Gallië, met levibus navigiis, ‘lichte vaartuigen’. Volgens Plinius de Oudere, die in dezelfde tijd leeft en de streek heeft bezocht, bestaan de schepen van Germaanse zeerovers uit uitgeholde boomstammen, waarvan sommige wel dertig man kunnen vervoeren. Is de eik groot genoeg, dan kan het zelfs met zeil worden uitgerust. Ook de Cananefates maken en varen zulke boten, maar zij onderscheiden zich van andere Germanen door hun gewoonte om oude boten ook nog eens om te bouwen tot duikers en zo een greep te houden op hun waterrijke land.

Net als de Frisii voegen de Cananefates zich in 69 na Christus bij de Batavi in dier opstand tegen de Romeinen. De Cananefates worden in dezen geleid door ene Brinno, een edelman wiens roem ver strekt in die streken. Zij brengen de Romeinen aanvankelijk ernstige schade toe, maar worden uiteindelijk verslagen. En net als de Batavi blijven zij nadien ruiters leveren aan het Rijk.

Maar wanneer de Romeinen zich in de derde eeuw na Christus terugtrekken wordt het te moeilijk om het inmiddels hevig ontgonnen landschap te behoeden voor de grillige zee. De Cananefates verdwijnen uit de geschiedenis en moeten grotendeels verder landinwaarts zijn getrokken om net als de Batavi op te gaan in de Franci/Franken: een nieuw en groot Germaans stammenverbond.

Duiding
Menig Nederlander op leeftijd zal als schoolkind te horen hebben gehad dat de naam Cananefates zo veel als ‘konijnenvreters’ of ‘konijnenvangers’ betekent. Maar helaas, konijnen kwamen nog niet zo ver noordelijk voor in die tijd. Andere duidingen zijn niet veel beter, zoals het voorstel dat de naam uit een voor-Germaanse taal stamt.

De mijlpaal van keizer Decius

De duiding van de naam hang ook af van de lezing. Er zijn namelijk meerdere vormen overgeleverd in verscheidene bronnen, waaronder Cananefates, Cannanefates, Canninefates, Cannenefates, Canafates en Cannafates. De eerste, Cananefates, lijkt echter de meest oorspronkelijke, want gevonden op inschriften die door geletterde Cananefates zelf zijn achtergelaten, zoals op de mijlpaal van keizer Decius. Over het tweede lid wordt weinig getwist: -fates is een latinisering van Oudgermaans *faþīz, meervoud van *faþiz ‘heer’, een woord dat wij ook vinden in Gotisch faþs ‘heer’.

Peter Schrijver en Lauran Toorians stemmen hier mee in maar duiden het eerste lid van de naam als een Keltisch(!) woord *kannīnā- dat ‘look’ betekent en anderszins zijn voortzetting vindt in o.a. Oudwels cennin ‘look’. De oorspronkelijke vorm zou dan niet Cananefates maar Canninefates zijn, en daarmee een Keltisch-Germaans mengwoord dat ‘look-heren’ betekent. Zij vergelijken dit met voorbeelden uit de Keltische overlevering waar mannen worden beschreven als preien: rechtopstaand. Een mengwoord is op zichzelf echter weinig waarschijnlijk, helemaal aangezien het Oudgermaans een eigen woord voor ‘look’ had (*laukaz). Bovendien weten we te weinig over de Cananefates om te kunnen bevestigen dat look voor hen enige rol van betekenis had.

Veel aannemelijker is nochtans de oudere duiding die Günter Neumann verkiest: dat Cananefates, de vorm die zoals gezegd ook het meest oorspronkelijk lijkt, een latinisering is van Oudgermaans *Kananēfaþīz, waarbij *kananē het genitief meervoud is van Oudgermaans *kanō ‘uitgehold stuk hout, boot’, een woord dat we terugvinden in Middelnederduits kane ‘boot’, Hoogduits Kahn ‘boot’, Ouddeens kane ‘boot’ en Oudnoords kani ‘houten kom’. Daarnaast is er het verwante Oudgermaans *kōnjōn, vanwaar Oudnoords kæna ‘bootje’. De Cananefates/*Kananēfaþīz zijn dan de ‘boten-heren, heren der boten’, een benaming die taalkundig past, maar ook wordt ondersteund door wat we daadwerkelijk van hen weten: namelijk dat zij boten bouwden en voeren, en deze ook nog eens kunstig ombouwden tot duikers.

De vormen met dubbele n in Romeinse geschriften, zoals Tacitus’ Canninefates, kunnen het gevolg zijn van invloed van Latijn canna ‘riet’ en/of door verwarring met een samengetrokken Oudgermaanse nevenvorm als *Kannēfaþīz naast *Kananēfaþīz.

Had deze volksnaam het van Oudgermaans tot hedendaags Nederlands volgehouden, dan zou hij luiden: Kanenveden.

~

Lees verder over andere stamnamen in deze reeks.

~